top of page

Middenstand - 1950-1959

De kleine middenstanders. Wat hadden wij er vroeger veel in Papendrecht. Op ieder stukje dijk kwam je er wel 1 tegen. Bakkers, melkboeren, slagers en kruideniers in overvloed. Allemaal van die leuke kleine winkeltjes en bedrijfjes die een eigen verhaal hadden. Het is jammer dat met de komst van de grootwinkelbedrijven, dit stukje nostalgie is verdwenen.

Op deze pagina vindt u een verzameling verhalen voor en door de kleine middenstanders van weleer. 

Heeft u nog een leuk verhaal voor ons? Neem dan contact met ons op!   

Verhaal - oranje.png

1956 - Piet Tukker - Botenbouw

1956 - Piet Tukker - Botenbouw
Tukker botenbouw in Papendrecht

op 1 november 1955 start Piet Tukker in een houten loods aan het Molenpad in Sliedrecht zijn lasconstructiebedrijf en roeibotenbouw P J Tukker, na 9 maanden verhuist het bedrijf naar Kerkbuurt nr 9 in Papendrecht.

Piet geboren op 21 februari 1922, komt uit een groot gezin, zijn ouderlijk huis stond op de grens van Westeind en Noordhoek, de boerderij met de zwarte schuur, tijdens de 2de wereldoorlog wordt hij te werk gesteld in Wiesbaden - Duitsland, na de oorlog komt hij ongeschonden terug en trouwt met Co van Wijngaarden, een dochter van Hendrik van Wijngaarden uit het Westeind nr 40.

 

Het paar trekt bij Piet zijn ouders in, in 1953 tijdens de watersnood moesten zij noodgedwongen het huis uit, dat net naast het "gat" stond, en totaal onbewoonbaar werd, Piet en Co met hun zoontje Govert vonden tijdelijk onderdak op het Oude Veer bij Boerman, die getrouwd was met een zus van Co.

i286823014300916081._szw1280h1280_.jpg

Toen de ellende van de watersnood voorbij was, kreeg men een woning aan het Weense Plein nr 2 die geschonken waren door de Oostenrijkse regering aan slachtoffers van de watersnood, en hier in Papendrecht gebouwd zijn door het timmerbedrijf Jaap van Wijngaarden, de broer van Co. Piet een 1ste klas vakman, werkt na de oorlog onder meer bij de firma Kooijman aan de Noordhoek, hij werd altijd vergezeld door zijn broer Goof, die 2 waren onafscheidelijk, in 1955 besluit Piet voor zichzelf te beginnen, daarbij zijn broer meenemend, er wordt gestart in Sliedrecht, na 9 maanden volgt de verhuizing van het bedrijfje naar Papendrecht.

Augustus 1956 start Piet in de Kerkbuurt nr. 9, het werfje was vanaf de dijk niet zichtbaar, het lag achter de opslag van aannemer van Wijnen, aan de waterkant was het werfje en de loods, er was geen helling zodat alle boten vanaf de rivier de Merwede in het water getrokken werden door een boot. Het eerste schip wat aan de Kerkbuurt gebouwd werd, was een proviandvlet, ofwel de parlevinkersboot van de firma Kooyman uit Dordrecht, na deze vlet volgde het motorjachtje de Dolfijn van aannemer van Wijnen uit Dordrecht, de motoren die er in geplaatst werden kwamen van het bedrijf van Hendrik Versteeg, zijn buurman in de Kerkbuurt, nog heel veel bootjes en vletten zijn er in de Kerkbuurt door Piet en Goof gebouwd, teveel om op te noemen, de oppervlakte van het werfje wordt te klein, en in 1966 verhuisd het bedrijf naar een grotere locatie in Alblasserdam - Oost Kinderdijk.

1959 - Boer Pullen - Zuivel

1959 - Boer Pullen -Zuivel
Boer Pullen van het oude veer

wat deed boer pullen eigenlijk op het oude veer, vroeger de drukste winkelstraat van Papendrecht met allemaal van die leuke winkeltjes, een dokterswoning, een burgermeester die op de hoek woonde, daar zoek je toch geen boerderij tussen, hij stond er wel, al was het aan de voorzijde bijna niet te zien dat het een boerderij was, er hebben vroeger wel meer boerderijen op het oude veer gestaan, zo was het pand van bakker slaapcomfort rond 1910 gewoon een boerderij van c bezemer.

Papendrecht was natuurlijk een boerendorp, als je vroeger als Papendrechter in dordt liep, werd er achter je rug om gefluisterd, kijk daar heb je weer zo'n boer, ze zagen dat natuurlijk gelijk, een Papendrechter liep immers op klompen, terwijl ze in Dordt de schoen al hadden uitgevonden, maar ze hadden natuurlijk wel een beetje gelijk, Papendrecht was een dijkdorp  met de nodige huizen en bijna evenveel boerderijen, als je op de dijk stond, en je keek de polder in zag je niets anders dan weiland, en daar hoort vee op.

Met de groei van Papendrecht, zag je het aantal boeren minder worden, hun land werd gewoon onteigend, ik heb eens een keer een stukje gelezen, dat ze 1 gulden per vierkante meter kregen voor hun grond, eigenlijk te gek voor woorden omdat diezelfde grond later voor het 100-voudige of meer verkocht werd aan een projectontwikkelaar, de boeren konden hier niets aan doen, een gerechtelijke procedure opstarten was bij voorbaat al kansloos, het is begrijpelijk dat enkele boerenzonen het elders gingen zoeken, met name canada was populair, en neem van mij aan dat er daar veel oud Papendrechters  zitten.

Boer Pullen was een van de laatste boeren die het onderspit moest delven, het was ook haast geen doen meer voor hem, met een boerderij op het oude veer en zijn weilanden ver over de Tiendweg, een boerenknecht was inmiddels een uitgestorven beroep, dus hij moest alles zelf doen met zijn gezin.

i286823014286315703._szw1280h1280_.jpg
Altijd behulpzaam

Boer Pullen verkocht ook nog weleens wat, als je melk nodig had, ging je naar hem toe, kreeg je tenminste goede melk, en niet zoals de melkboeren bij het uitventen deden, een plons water erdoor, ik heb de nodige rechtbankverslagen gelezen, dat dit gebeurde uiteraard volgde er een boete. pullen deed hier niet aan mee, een heel enkele keer verkocht hij weleens biest. al gaf hij dat natuurlijk liever aan zijn kalfjes. In de toptijd stonden er gewoon 20 melkbussen op het oude veer, die dan door besemer en later  v d geer de melktransporteurs opgehaald werden, om ze bij de d.m.i. in het kromhout te Dordrecht, of bij de Graafstroom in Bleskensgraaf te brengen. reken maar dat het een plons melk was, want er ging 50 liter in zo'n bus.

Als je vroeger hooi nodig had om je konijnenhok te verschonen, liep je gewoon naar boer pullen, als je dan vroeg, hoeveel kost het, was het wegwezen joh, oude klompen van hem waren ook populair, want daar kon je wat mee, je maakte er gewoon een zeilbootje van, stukje hout erin voor de mast, je moeder had wel ergens een oud laken liggen, daar knipte je een stuk uit voor een zeil. en ging er mee de rivier op, uiteraard met een stuk vliegertouw eraan, anders zag je die klomp niet meer terug. 

 

Als je eens wat mest voor je tuin nodig had, was het schep maar op, er ligt genoeg, pullen was gewoon een hele aardige boer, die nergens moeilijk over deed en altijd behulpzaam was, zo heb ik hem eens achter een koe van slager pullen  aan zien rennen, het beest zag het even niet zitten om geslacht te worden, en brak los zo het oude veer op, voor de mensen die daar liepen was het wegwezen, ze doken gauw een winkel in, boer pullen er op een gegeven moment achteraan, rennend op zijn klompen, moesten wij eens proberen, dan liep je een week erna nog met blauwe teennagels en kapotte achillespezen, maar hij kon dat gewoon, voordat de koe bij bakker broekema was, had hij hem al te pakken, en bracht hem gewoon terug, net of er niets gebeurt was.

Zo tussen neus en lippen door had hij ook nog 5 prachtige dochters en 2 zonen geproduceerd, waarvan 1 dubbeldooier, op het oude veer had gerrit punt de drogist de 3 jongste dochters de bijnaam gegeven van : KWIK KWEK en KWAK, ze waren best wel luidruchtig natuurlijk, maar het was meer de loopstijl  die ze vroeger op 3 jarige leeftijd hadden, die hen die bijnaam bezorgde, ze mochten vroeger natuurlijk wel eens een boodschap halen bij bakker boer, dit was 100 meter verder, en aan dezelfde kant van het oude veer, dus kwaad kon het niet, kwamen ze aangelopen achter elkaar in een rijtje, met die korte pootjes in zo'n soort waggel-gangetje, het was uniek om te zien. En boer pullen, de stille werd hij genoemd.......... hij keek er naar en genoot.

i286823014286317172._szw1280h1280_.jpg
bottom of page