Diverse krantenartikelen - mei 1898 (Bram Boerman)
We schrijven mei 1898, een afschuwlijke, tevens treurige gebeurtenis had wederom te Papendrecht plaats. Tegen 11 uur stonden eenige inwoners, waaronder de landbouwer Cornelis van wijngaarden jz. Met elkaar een praatje te houden op den dijk, bij den veerdam. In beschonken toestand naderde zekere anton van son, een 60 jarige sjouwer, iemand die bij de meeste inwoners van het dorp steeds antiphatie verwekte, het was blijkbaar zijn bedoeling om twist te zoeken of tot vechten te geraken, herhaaldelijk sarde hij van wijngaarden, hem uitnoodigend zich met hem afzonderlijk te begeven.
Deze, een in ieder opzicht, net en kalm mensch, had weinig idee toe te geven aan den wensch van dien dronkaard, toch scheen hij zich ten laatste niet genoeg te kunnen beheerschen, hij liep met den kerel een eind den veerdam af, toen zijn kennissen hem opeens hoorden roepen : "hij steekt me !", direct daarop snelde gerrit de heer en leendert veth er heen en vonden van wijngaarden op den grond liggen, badende in zijn bloed.
Onverwachts scheen de onverlaat hem vier steken te hebben toegebracht, waarvan een zeer gevaarlijke in de onderbuik, binnengebracht bij de weduwe verhey, werd daar dadelijk dokter brandts ontboden, die adviseerde den gewonde onmiddelijk te doen vervoeren naar het ziekenhuis te Dordrecht, waaraan zoo spoedig mogelijk werd gevolg gegeven. Hedenmorgen was de toestand van den ongelukkigen, hoewel zeer ernstig toch bevredigend. Door de rijksveldwachter is van son vannacht om drie uur gearresteerd, en naar het huis van bewaring te Dordrecht overgebracht.
Geheel Papendrecht is vol van het gebeurde, algemeen zijn verachting te kennen gevend over zoo'n lage daad. Uit nadere bijzonderheden blijkt dat de oude van son in zijne gemeente ongunstig aangeschreven staat, hij staat bekend als een ruziemaker en een plager, zijn vrouw moet hij indertijd moedwillig verlaten hebben, en al jaren geleden beet hij de vrouw van een veercommissaris, die te Papendrecht de kermis kwam meevieren, een vinger af, waarvoor hij tot 3 maanden werd veroordeeld.
De beweegredenen, die tot de laaghartige daad aanleiding gaven, zijn niet bekend. Men geloofd niet, dat er eenige aanleiding toe was gegeven, of het mochten kleine plagerijen zijn, van de zijde van van wijngaarden, die den naam van son wel eens verbasterde tot fatsoen, dit deden trouwens ook andere inwoners van Papendrecht. Zeker schijnt wel, dat de moordaanslag met voorbedachten rade geschiedde , het mes was pas geslepen, bovendien kwam van son, zondagavond tijdens de vergadering aan het Westeinde bij wapperom, wien hij vroeg of kees - zoo heet het slachtoffer - in zijn herberg was.
Wapperom vroeg toen welken kees hij bedoelde, ""kees van jantjes"" zei hij toen, wapperom antwoordde, dat deze niet bij hem was, en wellicht al in bed lag of anders in het Westeinde was, waarop van son zeide : anders moet ie nou maar komen ; nou heb ik wat in mijn zak. Ik had vanavond wat met hem. Wapperom van zijn kant zei, dat hij beter zou doen als hij naar huis ging, maar van son zei dat hij dat niet deed, ik heb wat in mijn zak, ik ben niet bang, wil ik maar zeggen, begrijp je ? Met deze woorden begaf hij zich naar den veerdam. Uit dit alles blijkt dus, dat men hier met een moordaanslag met voorbedachten rade te doen heeft.
Comments