Artikel uit de krant - 22 feb 1937 (Bram Boerman)
Medio maart 2015 kregen wij via deze site een vraag die luidde : weten jullie het verhaal van Gijsbert boer uit begin 1900, jawel dat hebben wij wel eens gelezen, maar natuurlijk als je iets nodig hebt is het opeens niet meer te vinden, na enig zoekwerk is het toch boven water gekomen.
Het verhaal kreeg voor de vraagstellers een wel heel verrassende wending, uit de overlevering was het verhaal : overgrootvader was de dader van een moord, het bleek te moeten zijn : overgrootvader was het slachtoffer van een moord. Wij willen u het verhaal wat wij uit een krantenartikel van 8 januari 1937 en 22 februari 1937 overgenomen hebben, niet onthouden.
Op de bank der verdachten nam plaats de 30 jarige los-werkman w.v. Wonende te Sliedrecht, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Dordrecht, die er van beschuldigd werd, dat hij op den late avond van 7 januari, Gijsbert boer een aantal steken had gegeven waarvan er twee den man doodelijk hadden getroffen, de getroffene was kort daarop overleden, dokter hulst, gehoord als deskundige, gaf een verslag der verwondingen.
Verdachte zeide, dat hij door boer was aangevallen en dat hij zich uit noodweer had verdedigd. Hij was in geen tijd uit geweest, doch ter gelegenheid van den nationalen feestdag - 7 januari - was hij met een optocht medegeloopen. Hij had wat gedronken en later in het café van hubers had hij boer ontmoet, die hem getreiterd had, boer had een haat tegen hem en verdachte was bang van hem, er was een woordenwisseling ontstaan en daarop was v vertrokken, buiten het café was boer hem achterop gekomen en had hem met een mes aangevallen, uit noodweer had verdachte toen boer gestoken
Officier : bij de marechaussee heb je verklaard, dat je niet verwond was, verdachte : ik heb het dadelijk verteld, verdachte geeft dan toe dat hij gedronken had, niet veel, doch hij was niet gewend te drinken. De president wijst er den verdachte op, dat bij het lijk een gesloten mes was gevonden, dokter hulst merkt op, dat er voor een verdediging wel vele - wel elf - steken werden gegeven, ik ben er echter niet bij geweest, zegt dokter hulst. Dan wordt de overjas van den verdachte bekeken, die enige gaten vertoont, dokter hulst twijfelt er echter aan of het wel inderdaad sneden zijn, het kunnen ook gewone scheuren zijn.
De wachtmeester der marechaussee te Papendrecht, j a rooms, was circa 12 uur naar het café van Hubers gegaan en had daar boer reeds dood aangetroffen, een gesloten zakmes bij hem, v had hem dadelijk verteld dat hij getroffen was, er was een schrammetje aan het hoofd en aan de hand, dus overduidelijk verwondingen, verdachte had onmiddellijk verteld, dat hij zich tegen boer had moeten verdedigen.
Getuige w Hubers, eigenaar van het café de witte ballon, vertelde dat dien avond boer en v, in zijn café waren geweest, er was ruzie ontstaan tusschen de beide mannen, waarop v was heengegaan, spoedig gevolgd door boer, die, heengaand zeide, die moet ik hebben, buiten hoorde hij roepen : denk erom niet steken ; het was niet boer's stem. Verdachte : ik heb het drie keer geroepen, getuige Hubers had het mes bij boer zien liggen, het was voor driekwart geopend en aan de punt zat eenig bloed. Hij kende v als een kalmen en goeden kerel, de verslagene kende de getuige zoo goed als niet, en wenschte geen opinie omtrent he m uit te spreken. De metaaldraaier c veth had de ruzie gezien, beide mannen waren zeer opgewonden, zij waren niet beschonken, veth had het mes later gezien, toen was het verder gesloten dan toen Hubers het zag.
Getuige m dekkers, die van Sliedrecht kwam fietsen, had de mannen in het donker bij het café zien vechten, het was echter te duister om iets te onderscheiden, plotseling had hij een van de mannen voorover zien vallen en in die houding blijven liggen, verdachte stond er bij te huilen, boer zuchtte eenige keeren en bleef liggen, bij den man lag een mes dat bijna geheel gesloten was. Getuige Hubers blijft er bij dat het mes voor een grooter deel open stond. Ook getuige l Blokland zag het mes zoo goed als gesloten liggen, een broer van de verslagene, de los-werkman d boer, had het lijk bij de politie herkend, van de vechtpartij wist de getuige niets. D de paust en j bok hadden eenige maanden geleden gezien, dat boer naar den verdachte, die langs fietste, met een mesje dreigde, zij wisten te vertellen, dat boer wel lastig was als hij gedronken had.
Mr. Kronenberg komend tot zijn requistoir, memoreerde, dat de verdachte en de verslagene oorspronkelijk vrienden waren, toen er later een vrouw in het spel kwam verkeerde deze vriendschap in haat, in het cafe kwam het tot een treffen - naar verdachte's verklaring - had hij zijn leven tegen boer moeten verdedigen, bij de vechtpartij is niemand aanwezig geweest, doch aan de hand van de getuigen was komen vast te staan dat de man werkelijk uit noodweer had gehandeld. De verdachte staat niet ongunstig bekend, de rapporten over boer luiden niet zoo fraai, resumeerende vroeg de officier van justitie ontslag van rechtsvervolging met in vrijheidstelling.
De raadsman, mr salomonsson uitte zijn erkentelijkheid jegens de rechter commissaris en den officier van justitie, pleiter wilde de mogelijkheid onder de oogen zien, dat de rechtbank de meening en het inzicht van den officier niet mocht deelen, derhalve ging de raadsman in het kort nog enkele punten na. Hij wees bijvoorbeeld nog op het feit dat de verdachte - die eenigen tijd te hellendoorn werd verpleegd - een soort lichamelijk minderwwardigheidsgevoel had , dat hem angst voor boer deed inboezemen. Hierna trok zich de rechtbank in de raadkamer terug, en gelastte daarop de invrijheidstelling van den verdachte.
コメント