Naar een verhaal van Piet van den Nieuwenhof.
In de fabriek van Aviolanda waar men oorlogsmateriaal produceerde voor de Duitsers bestond een verzetscel die probeerde de vliegtuigen te saboteren. Men deed gewoon suiker in de tank. Maar nadat een vliegtuig daadwerkelijk neergestort was tijdens een testvlucht, losten de Duitsers dat probleem op door de eerstvolgende vlucht Nederlands personeel mee te laten vliegen.
Vervolgens had een ingenieur het idee om bepaalde onderdelen schuin in te zagen, zodat ze na een aantal vlieguren zouden afbreken. De inkeping werd provisorisch opgevuld en met verf gecamoufleerd.
Wie niet direct bij de productie betrokken was, maar op kantoor werkte, kon op zijn minst getallen verkeerd invullen, of ze vergeten op te schrijven. Of per ongeluk belangrijke papieren zoek maken.
Op 21 februari 1941 was er een proefvlucht. Naast twee Duitse officieren en twee Duitse ingenieurs werden er twee Nederlanders aan de bemanning toegevoegd: Piet Bergisch en Jan Dubois. Anders dan gebruikelijk werd gestart vanaf de Merwede, ter hoogte van Huis de Merwede richting Papendrechtse Veer. Net na het loskomen kwam het vliegtuig in botsing met de schoorsteen van de sleepboot van schipper Dijker. Zwaar beschadigd vloog het nog een ronde over Zwijndrecht en trachtte een noodlanding uit te voeren in tegengestelde richting op de Merwede. Hierbij zette de onervaren piloot de vliegboot zo hard op het water dat de vleugel afbrak en de middenpropeller de cockpit doorkliefde. Hierbij kwam, behoudens 1 Duitse officier, de gehele bemanning om het leven.
Enkele verzetsmensen die toegang hadden tot de fabriek, gingen er prat op dat zij sabotage aan het toestel hebben gepleegd. Er werden kleine stukjes karton in de brandstofleidingen gestopt die na verloop van tijd op zwollen en een verstopping veroorzaakten, met alle gevolgen van dien.
Comments